Bloemen (2)

Vechten tegen vruchtbaarheid

Hoe komt het dat mensen op een bepaalde plek heel goed op een collectief, gezamenlijk belang zijn aan te spreken terwijl anderen pas in beweging komen als iets het eigen belang raakt?

Ruim tien jaar geleden zond RTV Oost de komedie Jonge leu en oale groond uit, een Twentse soap waarin plaatselijke dialecten een prominente plek hadden. Die ‘oale’ of oude grond zou best eens van invloed kunnen op dat verschil in houding. Een oude, vruchtbare bodem heeft voldoende voedingsstoffen en een goed organisch stofgehalte, waardoor de ontwikkeling van gewas mogelijk is. En vruchtbare grond trekt mensen aan, als bron van inkomsten. Zeker vroeger.

Nu is het een interessante vraag of mensen die op vruchtbare grond leefden inhaliger werden omdat de grond toch wel bleef ‘leveren’. En omgekeerd: zetten mensen op armere gronden zich daarom steeds meer tegen die groep af? “De natuur geeft en schenkt, de hebzucht rooft en steelt”, stelt Jeroen Linssen in Hebzucht, een filosofische geschiedenis van inhaligheid.

Welvaart kan in dit licht betekenen dat je je minder druk hoeft te maken om een collectief belang omdat je het zelf goed hebt. Andersom: als werk, gezin of mentale gesteldheid onder druk staan, heb je al genoeg om je over te bekommeren. Ook in politiek opzicht is dit verschil door te trekken naar nu: sommige politieke partijen hebben van oudsher een voedingsbodem op een bepaalde plek, terwijl er een dorp verder geen stem wordt binnengehaald. Zit het ‘m in de grond?

Wanneer overheden inzetten op bottom-up-processen, zodat mensen van ‘onderop’ bijvoorbeeld iets gaan doen voor de woonomgeving, is het van belang te onderkennen welke houding inwoners van nature hebben. ‘Wilt u meedenken?’ is een vraag die niet overal passend is. Sommige (jonge) ‘leu’ willen liever reageren. Bijna tot vechtens toe.

Landschap (6)
189