Bloemen (2)

Inspraak over vluchtelingen

Het is voor ons als westerlingen haast ondenkbaar: huis en haard moeten verlaten en te voet of via ander vervoer vertrekken naar een plek waar je meer kansen hoopt te vinden. Weg van de oorlog, op zoek naar werk en een gezonde en gelukkige toekomst voor het gezin.

Rechtvaardig verdelen, samen oplossen

Nu Europa afspraken heeft gemaakt over een eerlijke en gelijkmatige verdeling van vluchtelingen over de lidstaten, zijn gemeenten - via het COA - aan zet. Colleges die hun nek uitsteken leggen hun plannen voor opvang van vluchtelingen aan de gemeenteraad voor, als aanvulling op de bestaande taakstelling. Tegelijkertijd toont Nederland haar sociale gezicht: dekens, kleding en eerste levensbehoeften worden op grote schaal ingezameld, het aanbod is haast overweldigend.

In gesprek met de omgeving

Inderhaast belegt de gemeente die voor (tijdelijke) opvang kiest een informatie- of inspraakbijeenkomst. In aankondigingen wordt gerept over “gevoelens in de samenleving peilen”, “dialoog met de bevolking aangaan” of “zoeken naar een zo breed mogelijk draagvlak”. Ondanks deze bedoelingen, verlopen de bijeenkomsten verhit en vaak slaat de vlam in de pan. Hoe kan dat en hoe is het te voorkomen?

  1. Bewoners en omwonenden zijn verrast door de snelheid van handelen: eerste noodopvang - meestal voor maximaal 72 uur - moet in zeer korte tijd tot stand worden bracht. Onder deze druk lijkt ineens alles vloeibaar te zijn.

  2. Er komt iets onbekends op mensen af, en dat in het geringe tijdsbestek. Past de schaal van de opvang wel bij de schaal en draagkracht van de plek waar het om gaat? Raken de verhoudingen daardoor niet zoek?

  3. Men heeft het gevoel geen feitelijke invloed te hebben. Door de maatschappelijke druk is het beeld dat de opvang er toch wel gaat komen. Maar waar is wel invloed op mogelijk? De locatie zelf, de duur of de ontsluiting er naar toe? Of uiteindelijk nergens op?

  4. Doordat in de beeldvorming de herkomst van de vluchtelingen geassocieerd wordt met onveiligheid en extremisme, wordt het (vermeende) gevoel van onveiligheid alleen maar versterkt.

  5. Daarnaast zijn mensen bang dat de vluchtelingen meer rechten hebben of krijgen dan andere inwoners. De ‘opgebouwde’ rechten van ingezetenen zouden met hun komst ineens minder waard zijn, bijvoorbeeld bij de wachttijd voor een sociale huurwoning. “Hebben we dit al die jaren dan voor niets opgebouwd?”, lijkt de moraal van menig inspreker.

  6. Er heerst tot slot angst over de veiligheid voor de omgeving, een klassiek zorgpunt. Wat als de verveling toeslaat onder de vluchtelingen, als zij doelloos gaan rondstruinen in de buurt? Met name de dreiging voor vrouwen wordt op informatie- of inspraakbijeenkomsten als groot bestempeld.

Ruimte voor mensen

Wanneer gemeenten in gesprek gaan met de omgeving, doen zij er goed aan een sfeer en setting te creëren waarin ruimte is om alle meningen en gevoelens te kunnen uiten. Iedere stem van iedere betrokkene moet worden gehoord. Laat het gesprek gaan over oplossingen die rekening houden met bewoners, omgeving én de vluchtelingen. Want zij verdienen in moeilijke tijden onze barmhartigheid en (Bijbelse) compassie.

Belangen Verbinden(15)
189